Mijn pendulum met Prof. Dr. Gerrit Huizer
Posted on | maart 8, 2010 | No Comments
Niet alle opinies zijn opgenomen in het digitale boek ‘ontwikkelingssamenwerking ontwikkelt geen samenwerking’. Sommige van hen vinden via NL-Aid weer een weg, met de oude publicatiedatum van Updaid.
foto: Prof. Dr. Gerrit Jan Huizer (1929-1999)
Ontwikkelingswerkers hebben te maken met moeilijke momenten. Ooit verhaalde een kennis van me over een opvangkamp in de Palestijnse gebieden waar ze werkzaam was. Er waren bijna geen medicijnen meer in het kamp en men besloot om deze alleen voor urgente en schrijnende gevallen te gebruiken. Op een gegeven moment wendt een moeder met een redelijk ziek kind zich bij mijn kennis, maar ze moest haar teleurstellen. Op dat moment ging de moeder over tot emotionele chantage. Ze dreigde haar kind om te brengen als ze niet binnen 24 uur werd geholpen. Mijn kennis hield vol en de volgende dag bracht de moeder haar kind om. Ze maakte een enorme stampei, gaf mijn kennis de schuld en ruide iedereen tegen haar en haar collega’s op om in opstand te komen. Mijn kennis stopte acuut met werken in die regio omdat ze niet meer wist waar ze het nu allemaal voor deed. Ze probeerde zoveel mogelijk mensenlevens te redden, terwijl aan de andere kant de eigen bevolking op deze manier met levens omging. Een onbegrijpelijk en bitter verhaal.
Mijn pendulum was minder smartelijk en had eerder te maken met een identificatie van een situatie met een kind en mezelf op diezelfde leeftijd. Ik deel het met u. Dat praat makkelijker.
IJs met slagroom
We schrijven oktober 1997. Voordat ik New Delhi verliet voor een trip naar Ferozabad heb ik de Europacup-I-uitslagen snel op een papiertje gezet die ik via email toegestuurd kreeg. Tijdens het laatste stukje met de bus heb ik even tijd om die door te nemen en uit te rekenen wat de stand in de poules moet zijn. De resultaten geven me enige hoop en prompt schiet het liedje van de Postbank door mijn hoofd:
“Vijftien miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde.
Die schrijf je niet de wetten voor,
die laat je in hun waarde.”
Ik beeld me de wedstrijden in en ik zie Nederland juichen. Ik zie mezelf als jochie over de velden van voetbalvereniging de Zwaluwen rennen, maar ik had meer een grote mond dan dat ik kon voetballen. Ik kreeg van mijn moeder altijd wat lekkers als ik thuiskwam en vertelde dat ik gescoord had. Het was eerlijke en echte moederstrots. En er was niets heerlijkers dan met bevroren handjes en knikkende knieën van het voetballen thuis te komen en de stamp- of hutspot met een geweldige kuil jus op tafel te vinden.
Dan komt het contrast. Het straatbeeld van Ferozabad wordt bepaald door verkrotting en verloedering. Er liggen overal bij elkaar geveegde vuilnishopen. Nadat alle koeien, honden, varkens en apen aan tafel hebben gezeten wordt er de fik in gezet, voornamelijk om het plastic te doen wegsmeulen. De regen in de maand oktober maakt er uiteindelijk één rottende pulp van. De pulp wordt bij elkaar geveegd en ergens langs de vele open riolen gedumpt. Deze open riolen lopen door alle straten en zelfs fabrieken heen. De mensen maken er volop gebruik van en kennen schroom noch schande. De riolen, de stront en de pulp is na die regen een perfecte substantie voor vliegen en maaien. Wat een broedkolonie. Het is op deze manier onmogelijk om iets fatsoenlijks te eten te vinden want de vliegen zitten overal op, met vele tegelijk. De skyline van Ferozabad wordt bepaald door stenen, maar vooral metalen schoorsteenpijpen die zwarte rook uitstoten. Bovenop de schoorstenen pronken swastika’s, in India het symbool van het toewensen van welzijn en geluk aan de medemens. Onder de schoorstenen werken veel kinderen in omstandigheden zoals in de tijd dat de swastika’s in Europa de fabrieken sierden. ‘’Welzijn en geluk jegens de medemens’…phoe, wat een illusie. Net als toen. Het beeld van Ferozabad is moeilijk te pruimen voor een Europeaan.
Op een trede langs een hobbelige zandvlakte die overgaat in een vuilnisbelt kom ik bij van het contrast. Kinderen spelen cricket, volkssport nummer één. Even verderop spelen kinderen op blote voeten met vuur in de smeulende vuilnisbelt. Anderen zoeken naar recyclemateriaal zoals poep, plastic, metaal, speelgoed en papier. Op een gegeven moment rolt de cricketbal in een open riool vlak voor me. Een meisje van een jaar of negen rent door de pulp, stapt in de grijsblauwe sloot en graait naar de bal. Geen extra lekkers voor haar wanneer ze scoort, geen voetbalschoenen die ze in de schuur kan gooien en geen vanzelfsprekendheid dat er een warme hap klaar staat. Ik kijk het meisje aandachtig aan en probeer haar volledig te doorgronden. De tijd lijkt zich te vertragen waardoor haar oogleden knipperen als loodzware deuren. Ze roept wat tegen haar vriendjes maar één woord alleen al lijkt luttele seconden te duren. Op de achtergrond hoor ik die tekst die ik maar niet uit mijn hoofd krijg (“vijftien miljoen mensen…”) en wanneer ze de bal gevonden heeft werpt ze een blik op mij. Ik bevries het beeld van oogcontact. Haar ogen zijn op dat moment de mijne. Eerst zie ik nog haar gezicht, maar vervolgens fixeer ik me op haar trouwe hondenogen en daarna haar pupillen waar ik in mijn gedachte induik waarna alles zwart wordt. Ik heb mijn ogen gesloten. Het donker achter mijn oogleden neemt me mee naar het gekletter van de voetbalschoenen die ik door de schuur gooi. Enthousiast maak ik de achterdeur open.
“Mam, ik ben thuis.”
“Goed zo jongen. En hoe was het?”
“We hebben gewonnen…en ik heb weer eens gescoord.”
“Nou dat moeten we vieren. IJs met slagroom?”
Om mijn geloofwaardigheid hoog te houden kwam ik niet elke keer met dit goede nieuws thuis en doseerde ik het meer, want de feiten liggen zo: ik scoorde nooit.
Wanneer ik mijn ogen open is het meisje weer cricket aan het spelen. Net als ik voert ze het hoogst woord want onder ons gezegd: ze kan er niks van.
-EINDE-
Koeien in Honduras
Ik heb ontwikkelingsstudies gestudeerd aan het Derde Wereld Centrum (DWC) te Nijmegen. Het DWC is veranderd in het CIDIN, Centre for International Development Issues Nijmegen. De studie was in 1973 opgericht door professor Gerrit Huizer, de laatste echte verzetsstrijder tegen een kapitalistische wereld. Hij maakte van het DWC een strijdlustig en links bolwerk.
Aan het begin van een van zijn colleges moest iedereen voor zichzelf koffie halen waarna hij met een verhaal kwam over koffieboeren, zodat je de koffie niet meer uit durfde op te drinken. Ik herinner me een college waarbij hij indianen had uitgenodigd uit Midden-Amerika, ik meende Honduras. De indianen vertelden een verhaal over de strijd tegen de guerrilla. De guerrilla werd gesteund door de CIA, onder andere door levering van wapens. De Indianen werden in de oerwouden vermoord, waarna het makkelijker was om de gronden te onteigenen. De oerwouden werden plat gebrand om er koeien op te laten grazen. De hoogvlaktes in Honduras bleken namelijk te beste plek op Aarde te zijn voor de koeien. Het zorgde namelijk voor de malste hamburgers voor een keten die we allen kennen onder de naam McDonalds. Volgens Huizer was McDonalds direct schuldig aan de genocide van Indianen met als medeplichtige de CIA.
Studiegenoten
Mijn studiegenoten waren laaiend. Ze riepen ‘moord en brand’. Het waren oprechte activisten. Ik was veel nuchterder. Huizer sprak in mijn ogen met een te hoog complottheoriegehalte. Aan het begin van een college, van een andere hoogleraar, kreeg ik een A4-tje uitgereikt waarop de negatieve punten van Shell in ontwikkelingslanden stonden. Nadat ik het met interesse gelezen had stak ik mijn vinger op:
‘Mijnheer, ik heb maar één blaadje.’
‘Dat klopt Hans, je krijgt er maar één.’
‘O, in dat geval is de mijne niet goed doorgekomen, want die is maar aan één kant bedrukt.’
‘Ja, zo zijn ze allemaal.’
‘Dan hoop ik dat u ook een blaadje met positieve punten kunt opsommen want dit riekt wel erg naar indoctrinatie.’
Vervolgens kon de hoogleraar geen positieve punten opnoemen en nodigde hij onder druk iemand van Shell uit die een uitmuntend college voerde die ieders mening omturnde. Het was een heerlijkheid, al ben ik alle argumenten inmiddels vergeten. Medestudenten zweerden eeuwige trouw aan de filosofie van Huizer. En ik noemde mij tijdens de gehele studie ‘de enige rechtse student’. Terwijl iedereen op zijn fiets klom om een college te volgen, deed ik hetzelfde traject in een Audi 80. Ik stemde VVD. Dat gebral vanuit links vond ik maar niks. Té idealistisch, té recalcitrant, té onrealistisch, té dromerig, té revolutionair. De meiden droegen jurken met legerkisten….nou dan weet je het wel.
Jaren later kwam ik enkele oud-studiegenoten tegen. Inmiddels had ik gefungeerd als klokkenluider en kreeg ik geheel ontwikkelingsland over mij heen. Mijn oud-studiegenoten werkten bij de EU, Minbuza, MFO’s, NGO’s in het buitenland. Ik schrok van de ontmoeting. Mijn linkse oud-medestudenten waren rechtse ballen geworden, in stropdas of mantelpak. Geen legerkist meer te bekennen. Er kwamen ongelooflijke bureaucratische zinnen uit geprogrammeerde spreekpoppen. Er was niets Huizeriaans overeind blijven staan. In discussie speurde ik geen greintje ideologie meer. Vermoord. Emoties: weg. Ik heb nimmer mensen zo koud horen praten over hun pendulum. Verloor ik tijdens de studie elk dialoog, elke discussie en elk debat van ze: nu kwamen ze niet verder dan twee geconditioneerde lofzinnen. Mijn oud-studiegenoten; ze stonden niet meer op de barricades. Afgestomd. Geassimileerd door de donkere zijde waar Huizer ons voor waarschuwde. De studiegenoten die ik in de jaren erna tegenkwam vormden geen van allen een uitzondering hierop.
Gelukkig kan ik vier uitzonderingen noemen die ik in mijn hart draag. Één van hen is Remco Westerik met wie ik al jarenlang werk aan Updaid. Dat doen wij overigens gratis en met nul euro subsidie of giften. De andere drie zullen niet met naam genoemd willen worden. Met één van hen maakte ik in Recife (Brazilië) de speelfilm Abraça-me (Omhels me dan) samen met ex-daklozen, ex-verslaafden en ex-gedetineerden. De tweede rookt als een ketter, drinkt bij voorkeur beugels als een tempelier en werkt bij een MFO. De andere werkte in de Palestijnse gebieden, totdat een moeder met kind langskwam.
Inmiddels draag ik legerkisten.
Geschreven door Drs. Hans R.J. Sluijter
Tags: Abraça-me > Centre for International Development Issues Nijmegen > CIA > Cidin > Derde Wereld Centrum > DWC > Ferozabad > Gerrit Huizer > guerrilla > Honduras > koffie > legerkisten > McDonalds > Ontwikkelingshulp > pendulum > Recife > Shell > studiegenoten
Comments
Leave a Reply