Een gemoedelijke samenkomst in Theater De Richel over cabaret en kritiek leidde plots tot een essentiële vraag: is het geoorloofd voor een theaterrecensent om in zijn of haar recensies te verwijzen naar andere recensies die reeds gepubliceerd zijn?

Cabaretier versus criticus
Hoewel men zou verwachten dat cabaretiers een aversie hebben tegen de pers, blijkt uit gesprekken met twee cabaretiers in het panel dat dit behoorlijk meevalt. Recensies worden als spannend beschouwd, maar ook vaak als waardevolle feedback die het cabaret ten goede komt.

Het meest uitdagende aspect van haar vak vindt Nina de la Parra (38), de aanwezigheid van de schrijvende pers in haar theater. De la Parra, die momenteel toert met haar show Nina speelt, vermijdt het lezen van recensies tijdens haar tournee. “Ik moet voor mezelf zorgen.” Erik van Muiswinkel (63) merkt op dat de relatie tussen cabaret en kritiek traditioneel gespannen is. Beide benadrukken ze de kwetsbaarheid van cabaretiers die vaak putten uit persoonlijke ervaringen op het podium.

De Kring van Nederlandse Theatercritici organiseert zo nu en dan debatten tussen critici en makers. Afgelopen maandag werd in de foyer van Theater de Richel in Amsterdam de complexe en kwetsbare dynamiek tussen cabaretiers en cabaretkritiek besproken, onder leiding van moderator Jos Schuring. Cabaretiers Nina de la Parra en Erik van Muiswinkel discussieerden met cabaretrecensenten Joris Henquet (de Volkskrant) en Rosalie Fleuren (Trouw en Theaterkrant).

Een prettige bijkomstigheid van deze informele bijeenkomst was de aanwezigheid van vele andere (cabaret- en theater)critici, cabaretprogrammeurs en producenten, en zelfs enkele echte cabaretliefhebbers, die genereus hun ervaringen en perspectieven deelden.

LEES  Roel Funcken verlaat Delft Fringe Festival: Lees hier waarom!

Diverse terugkerende discussies tussen makers en critici kwamen ook nu weer aan bod. Voor wie zijn de recensies bedoeld: de maker, het (potentiële) publiek, de geïnteresseerde lezer? Welke invloed heeft de recensent en welke verantwoordelijkheid komt daarbij kijken? Is objectieve kritiek mogelijk? En hoe zit het met sterren en ballen?

Boeiender zijn de elementen binnen de theaterkritiek die specifiek zijn voor cabaret. Er werd kort gesproken over hoe journalisten kiezen welke voorstellingen ze recenseren uit het enorme aanbod. Rosalie Fleuren weerlegde de suggestie dat ‘representatie’ hierin een doorslaggevende factor is. In een genre waarin persoonlijke verhalen vaak centraal staan, legt zij uit, heeft iemand met een andere culturele achtergrond vaak een origineler verhaal. “Inhoud draagt ook bij aan kwaliteit.”

Cabaret vs. theater
Recensenten merken op dat meer cabaretiers, zoals Daniël Arends en Theo Maassen, geen perskaarten meer beschikbaar stellen omdat ze de recensies niet meer nodig hebben voor volle zalen. Dit zou een zorgwekkend teken kunnen zijn, als cabaretiers recensies enkel zien als een middel voor kaartverkoop en niet als een essentieel onderdeel van de discussie over het vak. Dit kan ook te maken hebben met de opvattingen van sommige cabaretrecensenten: vinden zij de gidsfunctie van hun stukken belangrijker dan duiding en analyse?

Het verschil in mening (zowel tussen critici als makers) over wat een cabaretrecensent moet weten en ervaren is opmerkelijk. Moet een cabaretrecensent een specialist zijn, of is er ook inhoudelijke meerwaarde als recensenten meerdere genres volgen?

De meningen zijn verdeeld. Persoonlijk vind ik het waardevol om ook met een ’theatrale’ bril naar cabaret te kijken – juist omdat interessante makers zoals Micha Wertheim, Stephanie Louwrier of Saman Amini zelf het onderscheid niet zo belangrijk lijken te vinden. Als theatercriticus moet je in zekere zin een kameleon zijn, je aanpassen aan het werk dat je beoordeelt: net zoals je elk stuk beoordeelt op zijn eigen merites (in muziektheaterrecensies bespreek je bijvoorbeeld de inhoudelijke functie van de muziek; in nieuw geschreven repertoire van een opkomende toneelauteur probeer je iets over de taal te zeggen), verhoud je je in cabaretrecensies natuurlijk ook specifiek tot de grappen.

LEES  Jörgen Tjon A Fong: De Nieuwe Voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad!

Criticus vs. criticus
De meest interessante discussie tijdens deze bijeenkomst ging over de vraag of recensenten in kranten op elkaars stukken mogen reageren. Een recente aanleiding was een (vierballen)recensie van de voorstelling Donny Ronny danst in NRC, die enkele dagen na een (éénster)recensie in de Volkskrant gepubliceerd werd. Recensent Joris Henquet vermoedde dat de lof in NRC een directe reactie was op de kritiek in de Volkskrant.

Volgens NRC-recensent Ron Rijghard was zijn beoordeling onafhankelijk van de kritiek in de Volkskrant. Hoe dan ook, het is boeiend als recensenten zich in hun artikelen afzetten tegen het oordeel van anderen, zoals in NRC gebeurde. We zouden het moeten verwelkomen als recensenten in kranten op elkaars stukken reageren. Ik geloof dat het voor lezers interessant en waardevol is om te zien hoe verschillend een voorstelling ontvangen kan worden in diverse media.

Je kunt niet vaak genoeg benadrukken dat een recensie geen definitieve, universele conclusie is, maar een (uiteraard weloverwogen, goed geïnformeerde en grondig doordachte) eerste interpretatie van een kunstwerk, en per definitie vatbaar voor discussie, verwarring en voortschrijdend inzicht. Ook als recensent kunnen de recensies van anderen mijn gedachten over een voorstelling aanscherpen, of zelfs radicaal veranderen (zowel in positieve als negatieve zin). Als een andere recensie je uitdaagt tot een uitgesproken standpunt, is dat voor lezers zeker interessant.

Ik onderschat de inherente gidsfunctie van een recensie in een dagblad niet, maar ik zou ook zeker de lezer niet willen onderschatten: die is volgens mij heel goed in staat om ook (of juist!) bij tegenstrijdige meningen over een kunstwerk zelf gedachten te formuleren (en eventueel te bepalen of het een bezoek aan het theater waard is). Laten we het theaterveld en elkaars werk serieus nemen, en als recensenten dus niet terughoudend zijn met op elkaars werk reageren.

LEES  Dramaturgie in de Spotlight: De Balans tussen Zorg en Confrontatie in Modern Theater