Op 17 april is Do van Stek overleden. Deze actrice was achttien jaar lang een kernlid van de Haagse Comedie en medeoprichtster van Toneelgroep De Appel.

Do van Stek, geboren in 1932 te Dordrecht, had oorspronkelijk de ambitie om danseres te worden. In een interview met de Volkskrant in 1983 deelde ze mee dat haar droom spaak liep omdat ze in balletvoorstellingen voornamelijk karakterrollen kreeg en niet geschikt was voor het klassieke ballet. Desondanks bleef haar liefde voor het aannemen van verschillende rollen bestaan, wat haar begin jaren vijftig deed besluiten om zich in te schrijven bij de Toneelschool Amsterdam.

Ze belandde in dezelfde klas als André van den Heuvel en Piet Lutz, en studeerde met hen af in 1954. Kort na haar afstuderen werd ze door de Haagse Comedie aangenomen, waar ze debuteerde als Puck in Shakespeare’s Een midzomernachtdroom, geregisseerd door Cees Laseur. Een recensent van het Algemeen Dagblad merkte op dat een toneelkenner Van Stek eerder een Peter Pan dan een Puck vond lijken, maar prees haar voor haar begrip van de tekst en haar doordachte dictie.

Do van Stek (midden) met Christine Ewert en Luc Lutz tijdens de NCRV-voorstelling Koekoek op het nest in 1966

Van Stek bleef achttien jaar verbonden aan de Haagse Comedie, waar ze in meer dan zestig producties speelde. In 1963 werd ze bekroond met de Bronzen Bouwmeesterpenning voor haar rol in Don Gil met de groene broek. Volgens het Rotterdamsch Parool zette ze een scherpe en consistente Dona Ines neer die niets te wensen overliet. Een recensent van het Algemeen Dagblad beschouwde haar vertolking als een van de beste: ‘Deze actrice heeft meermaals bewezen dat zij zeer unieke, scherp gedefinieerde rollen aankan. Dit keer bewijst ze wederom haar gevoel voor stijl en precisie, wat het een genot maakt haar te volgen.’

LEES  Dringende Oproep aan de Culturele Sector: Spreek je Uit over Gaza!

Op 18 november 1969 raakte ze betrokken bij een van de beruchtste verstoringen van actiegroep Tomaat, tijdens de voorstelling De bakker, de bakkersvrouw én het bakkersjong in de Amsterdamse Schouwburg. Toen ze als bakkersvrouw haar borsten ontblootte tijdens een ruziescène, werd er gefloten en gooiden tomatisten vanaf het balkon broodjes en pamfletten naar de acteurs. Van Stek beschreef deze periode later als ‘een moeilijke, maar noodzakelijke tijd’, hoewel ze kritisch was over de methoden van de actievoerders.

Vanwege haar onvrede met het toneelspel richtte Van Stek twee jaar later samen met anderen Toneelgroep De Appel op. Deze groep, inclusief Carol Linssen en Christine Ewert, streefde naar een vrijere speelstijl waarin elementen zoals mime, improvisatie, muziek, tekstcollages en beeldende kunst belangrijk waren. Van Stek was oorspronkelijk enthousiast over de nadruk op beweging en muziek, maar na twee voorstellingen stopte ze bij De Appel en nam ze tijdelijk afstand van het toneelspelen.

Na acht jaar niet op het toneel te hebben gestaan, werd ze door Karel Muller, dramaturg bij toneelgroep Theater in Arnhem, overgehaald om mee te doen in Pygmalion van Bernard Shaw, waar ze de rol van mevrouw Pearce vertolkte. Ze speelde daarna nog meer dan tien voorstellingen bij Theater, waaronder Een Sneeuw, waarvoor ze een Colombina ontving voor de beste vrouwelijke bijrol van het seizoen. Hanny Alkema van de Volkskrant prees haar acteerwerk in deze voorstelling als een van de mooiste die ze ooit had gezien.

Na de sluiting van Theater in 1984 speelde Van Stek nog enkele voorstellingen bij opvolgers Theater van het Oosten en Theater aan de Rijn in Arnhem. Na 2004 was ze nog te zien in de voorstelling Ik zou mezelf willen weggeven, maar ik weet niet aan wie van Lotte van den Berg bij Huis aan de Amstel, en in 2013 en 2014 verscheen ze als figurant in twee operavoorstellingen van Opera Spanga.

LEES  Ontdek de WijkJury Amersfoort: 'Wij zijn allemaal alles!'